Flowchart

Risicofactoren

Het risico op TLS wordt bepaald door:

  • Diagnose en karakteristieken van de onderliggende ziekte
  • Bijkomende nierfunctiestoornis of reeds tekenen van LTLS
  • Intensiteit van de therapie 

Diagnose en karakteristieken van de onderliggende ziekte

Volgens Cairo et al. zijn er drie risicogroepen te onderscheiden:

  • Laag risico ziekte (LRD): <1% risico op TLS
  • Intermediair risico ziekte (IRD): 1-5% risico op TLS
  • Hoog risico ziekte (HRD): >5% risico op TLS

Laag risico ziekte (LRD)

  • Multipel myeloom
  • Indolent NHL: folliculair lymfoom, marginale zone lymfoom, kleincellig lymfocytair lymfoom, mantelcellymfoom (niet blastoïd)
  • DLBCL, AITL, perifeer T-cel lymfoom, blastoïd mantelcellymfoom of getrans­formeerd lymfoom met normaal LDH
  • Anaplastisch grootcellig lymfoom
  • Hodgkin lymfoom en geen ‘bulky disease’
  • CLL met leukocyten <50*109/l
  • CML in chronische fase
  • AML leukocyten <25*109/l en LDH <2*ULN 

Intermediair risico ziekte (IRD)

  • DLBCL, AITL, perifeer T-cel lymfoom, blastoïd mantelcellymfoom of getrans­formeerd lymfoom met LDH ≥ULN en geen ‘bulky disease’
  • Lymfoblastair lymfoom, stadium I/II en LDH <2*ULN
  • Burkitt lymfoom, stadium I/II en LDH <2*ULN
  • Hodgkin lymfoom met ‘bulky disease’
  • CLL met leukocyten >50*109/l
  • AML met leukocyten 25-100*109/l en/of LDH ≥2*ULN
  • ALL met leukocyten <100*109/l en LDH <2*ULN

Hoog risico ziekte (HRD)

  • DLBCL, AITL, perifeer T-cel lymfoom, blastoïd mantelcellymfoom of getrans­formeerd lymfoom met LDH ≥ULN én ‘bulky disease’
  • Lymfoblastair lymfoom, stadium III/IV en/of LDH ≥2*ULN
  • Burkitt lymfoom, stadium III/IV en/of LDH ≥2*ULN
  • AML met leukocyten ≥100*109/l
  • ALL met leukocyten ≥100*109/l en/of LDH ≥2*ULN 

Bijkomende nierfunctiestoornis of reeds tekenen LTLS

Zie Inleiding en definitie voor de criteria voor LTLS.

Laag risico ziekte (LRD) met matige tot ernstige nierfunctiestoornis (klaring ≤60 ml/min) óf nierbetrokkenheid geven een intermediair TLS risico.

Intermediair risicoziekte (IRD) met matige tot ernstige nierfunctiestoornis (klaring ≤60 ml/min) of uraat >ULN geven een hoog TLS risico. 

Intensiteit van de therapie

Niet-intensieve therapie

Voorbeelden:

  • Chloorambucil
  • Hydroxyureum

Intensieve therapie

Voorbeelden:

  • Inductiekuren voor AML en ALL
  • Inductiekuren voor NHL (R-CHOP, R-DHAP)
  • Inductiekuren voor Hodgkin lymfoom (escBEACOPP/BEACOPP)
  • Inductiekuren voor CLL (rituximab/obinutuzumab, fludarabine, venetoclax)

 

Ga terug naar de TLS homepage of lees meer over TLS:

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.