Algemeen

De poliklinische controles van patiënten met een thalassemie zijn gericht op het opsporen van chronische complicaties van de ziekte. Hierbij zijn met name ijzer­stapeling (primair en secundair), de gevolgen van chronische hemolyse (aanmaak galstenen) en de mate van orgaanbetrokkenheid bij extramedullaire hematopoëse de belangrijkste punten.

Niet alleen patiënten met beta-thalassemie intermedia en beta-thalassemie major hebben een verhoogde ijzerabsorptie. Alle patiënten met een thalassemie (ook dragers) hebben een risico op deze complicatie en moeten hierop gecontroleerd worden.

Patiënten met alfa-thalassemie minor (afwijkingen in 1 of 2 genen) of beta-thalassemie minor kunnen, gezien de milde anemie en geringe kans op ijzerstapeling, gecontroleerd worden via de huisarts.

Patiënten met een beta-thalassemie intermedia of beta-thalassemie major blijven onder behandeling van de hematoloog, waarbij er altijd de mogelijkheid aanwezig is om deze patiënten ook in het expertisecentrum IJzerstofwisselingsziekten van het Radboudumc te laten controleren of voor aanvullende adviezen door te verwijzen. Dit geldt ook voor patiënten met alfa-thalassemie met 3 niet-functionele alfa-globuline genen, gezien de mate van hemolyse en de daaraan gekoppelde complicaties.

Diagnostiek tijdens follow up

De frequentie van de controles wordt geïndividualiseerd vastgesteld op basis van het klinisch fenotype.

Zie Follow up onderzoeken bij hemoglobinopathie voor de uit te voeren onderzoeken.

 

Ga terug naar de Thalassemie homepage of lees meer over thalassemie:

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.