Anafylaxie
Informeer patiënten met systemische mastocytose dat zij een verhoogd risico hebben op anafylaxie. Risicofactoren voor anafylaxie zijn:
- Afwezigheid maculopapuleuze cutane mastocytose
- Serum tryptase <40 µg/l
- Atopische constitutie
- Mannelijk geslacht
- IgE ≥15 kU/l
Adrenaline auto-injectoren
Schrijf altijd twee adrenaline auto-injectoren voor bij mastocytose patiënten met een vastgestelde insectengif anafylaxie als geen immuuntherapie wordt gegeven.
Overweeg een auto-injector voor te schrijven aan elke volwassene met indolente systemische mastocytose. Beslis in samenspraak of dit gewenst is.
Overgevoeligheid voor medicatie
Patiënten met mastocytose hebben een verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties op medicatie. Profylaxe wordt aanbevolen bij algehele anesthesie. Zie onderstaande tabel voor medicatieadviezen en appendix C van de behandelrichtlijn mastocytose voor pre-, peri- en post-operatieve adviezen.
Gebruik afgeraden | Onvoldoende informatie | Aanbevolen alternatief | |
---|---|---|---|
Intraveneuze sedativa |
|
|
|
Inhalatie sedativa |
|
||
Analgetica |
|
|
|
Neuromusculaire blokkers |
|
|
|
Plasmavervangers |
|
|
* Veilig te gebruiken bij de meeste patiënten. Overweeg eerste inname onder toezicht. Kies bij twijfel voor selectieve COX2-remmer.
Botziekte
Patiënten met mastocytose hebben een verhoogd risico op osteoporose (hazardratio 3,6). Ook worden regelmatig fragiliteitsfracturen gezien bij een normale botdichtheid. Geadviseerd beleid:
- Verricht bij diagnose een dexa-scan inclusief 'vertebral fracture assessment'. Herhaal dit elke 2-3 jaar
- Bespreek leefstijlmaatregelen
- Controleer het vitamine D gehalte en suppleer dit zo nodig
- Behandel osteoporose conform de richtlijn osteoporose
Symptoomgerichte behandeling
Start in eerste instantie met een combinatie van een H1- en H2-antagonist. Aan de hand van individuele symptomen kunnen er stapsgewijs middelen worden toegevoegd:
- Jeuk:
- Montelukast
- NB-UVB-fototherapie
- Corticosteroïd topicaal
- Flushing:
- Acetylsalicylzuur (klein risico op overgevoeligheidsreactie)
- Idiopathische anafylaxie / hypotensie:
- Acetylsalicylzuur (klein risico op overgevoeligheidsreactie)
- Omalizumab (in overleg met een expertisecentrum)
- Pyrosis:
- Protonpompremmer
- Diarree/buikkrampen:
- Cromoglycaat sachet
- Hoofdpijn (en cognitieve stoornis):
- Paracetamol en andere pijnstillers
- Eventueel migrainebehandeling
- Depressiviteit, slaapstoornis:
- Selectieve serotonine 're-uptake' remmers
- Spierpijn:
- Paracetamol, NSAID's (let op anafylaxie)
Overweeg bij onvoldoende effect verwijzing naar een expertisecentrum.
Cytoreductieve behandeling
Indicaties voor cytoreductieve behandeling:
- Agressieve systemische mastocytose
- Hoog-symptomatische indolente of smouldering systemische mastocytose (ondanks symptoom gerichte behandeling)
- Systemische mastocytose met geassocieerde hematologische ziekte (SM-AHN; behandelplan richten op beide componenten van de ziekte)
Het heeft de voorkeur om bij start van onderstaande behandelingen te overleggen met een expertisecentrum.
Opties voor behandeling:
- Midostaurin:
- Startdosering: 2 dd 75 mg, maximaal 2 dd 100 mg
- Avapritinib:
- Dosering: 1 dd 200 mg
- Vanaf tweede lijn, contra-indicatie trombocyten <50*109/l
- Cladribine:
- Dosering: 0,1-0,14 mg/kg/dag gedurende 5 dagen
- Totaal maximaal 6 keer met interval 4-8 weken
- Imatinib:
- Dosering: 1 dd 100-400 mg
- Niet werkzaam bij KIT D816V mutatie
- Interferon-alfa:
- Dosering: zie behandelrichtlijn mastocytose
- Allogene SCT:
- Overwegen bij fitte patiënt
Ga terug naar de SM homepage of lees meer over SM:
Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.