Diagnostische criteria volgens WHO 2016 en 2022
Major criteria |
|
---|---|
Minor criteria |
|
De diagnose PV kan worden gesteld indien de 3 major criteria aanwezig zijn of indien major criterium 1 en 2 in combinatie met het minor criterium aanwezig zijn.
Major criterium 2 (cristabiopt) is niet perse noodzakelijk bij patiënten met een aanhoudende absolute erytrocytose (bij mannen Hb >11,5 mmol/l en/of Ht >0,56 l/l; bij vrouwen Hb >10,2 mmol/l en/of Ht >0,50 l/l) als major criterium 3 en het minor criterium aanwezig zijn. Echter, initiële myelofibrose (prefibrotische myelofibrose) wat ongeveer bij 20% van de patiënten voorkomt, kan alleen met een beenmergbiopt gediagnosticeerd worden. Deze bevinding is een voorspeller van snellere progressie naar post-PV myelofibrose.
Differentiaal diagnose
- Verworven secundaire erythrocytose
- Congenitale secundaire erythrocytose
Uitsluiten verworven secundaire erythrocytose
- Centrale hypoxie (o.a. chronische longziekte, roken, slaapapneu, koolmonoxidevergiftiging, verblijf op grote hoogte)
- Lokale renale hypoxie (o.a. renale arteriële stenose, polycysteuze nierziekte, niertransplantatie)
- Pathologische erytropoëtine productie door tumoren (o.a. cerebellair hemangioblastoom, meningioom, niercelcarcinoom, hepatocellulaircarcinoom)
- Exogene toediening van erytropoëtine
Te overwegen diagnostiek bij verdenking secundaire erytrocytose
- HbCO meting
- Methemoglobine
- p50 (zuurstofdissociatie; op research basis)
- Mutatie analyse congenitale oorzaken (i.o.m. R. van Wijk / M. Rab, UMC Utrecht)
- 2,3-bifosfoglyceraat (2,3-BPG) activiteit
- Parathormoon (PTH)
- Verwijzing naar slaapcentrum
Stroomdiagram erytrocytose
Klik HIER voor het stroomdiagram erytrocytose uit de behandelrichtlijn polycythemia vera (2022) van de HOVON CML-MPN werkgroep.
Oorzaken van erytrocytose
Oorzaken van primaire erytrocytose
Congenitaal:
- Erytropoëtine receptor (EpoR) mutaties
- 'Lymphocyte adaptor protein' (LNK) mutaties (SH2B3 gen)
Verworven:
- Polycythemia vera (PV)
Oorzaken van secundaire erytrocytose
Congenitaal:
- Defect van de 'oxygen sensing pathway':
- VHL gen mutaties
- PHD2 mutaties (EGLN1, EGLN2)
- HIFalfa mutaties (EPAS1, HIF3A)
- Andere congenitale defecten
- Hb variant met verhoogde O2 affiniteit (HbA1, HbA2, HbB)
- Iphosphoglyceraat mutase (BPGM) deficiëntie
- Cytochroom b5 reductase deficiëntie (CYB5R3)
- Overige genetische defecten (OS9, PIEZO1, SLC30A10)
Verworven:
- Centrale hypoxie:
- Chronische longaandoening
- Rechts-links cardiopulmonale vasculaire shunts
- Roken
- Hypoventilatie syndromen (OSAS, Pickwick syndroom)
- Koolmonoxide vergiftiging
- Verblijf op grote hoogte
- Lokale hypoxie:
- Nierarterie stenose
- Hydronefrose
- Nierfalen
- Polycysteuze nierziekte
- Post-niertransplantatie erytrocytose
- Pathologische erytropoëtine productie:
- Cerebellair hemangioblastoom
- Meningioom
- Parathyroid aandoeningen
- Niercelcarcinoom
- Hepatocellulair carcinoom
- Feochromocytoom
- Uterus leiomyoom
- Overig:
- Erytropoëtine toediening
- Androgenen toediening
- SGLT2-remmer
- Kobalt toxiciteit
- Mangaan toxiciteit
Ga terug naar de PV homepage of lees meer over PV:
- Inleiding
- Diagnostiek
- Risicoclassificatie
- Behandeling
- Follow up
- Richtlijnen en literatuur
- Beheer en wijzigingenhistorie
Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.