Er is geen officiële richtlijn voor de behandeling van MDS/MPN-T-SF3B1 en MDS/MPN-RS-T, NOS. Omdat deze ziektebeelden kenmerken hebben van MDS-RS en ET wordt de behandeling vaak gebaseerd op de behandeling van deze aandoeningen.
Trombocytenaggregatieremmer
- Acetylsalicylzuur 1dd 80 mg of
- Carbasalaatcalcium 1 dd 100 mg
Overweeg om bij patiënten <60 jaar, zonder JAK2 V617F mutatie, zonder cardiovasculaire risicofactoren en zonder eerdere trombo-embolische geen trombocytenaggregatieremmer te geven.
Indien trombocyten >1500*109/l, klinisch verhoogde bloedingsneiging of verworven ziekte van von Willebrand (VWD): geen trombocytenaggregatieremmer geven tot dat deze situaties niet meer van toepassing zijn. Dit moet worden bereikt middels cytoreductieve therapie.
Anemie
- Bij EPO spiegel <500 mU/ml en/of transfusiebehoefte <2 eenheden per maand: erytropoëtine. Streef Hb niet hoger dan 7,4 mmol/l gezien tromboserisico
- Bij onvoldoende respons op erytropoëtine en SF3B1 mutatie: luspatercept
- Transfusies en indien nodig ijzerchelatie
- Lenalidomide (niet geregistreerd)
Cytoreductieve therapie
Indicaties voor cytoreductieve therapie
- Leeftijd >60 jaar, streef trombocyten <400*109/l
- (Doorgemaakte) trombo-embolische complicatie, streef trombocyten <400*109/l
- Trombocyten >1500*109/l of verworven ziekte van von Willebrand (VWD), streef verlagen trombocyten en/of remissie verworven VWD
- Symptomatische splenomegalie, streef verminderen klachten splenomegalie
- MDS/MPN-T-SF3B1 dan wel MDS/MPN-RS-T, NOS gerelateerde symptomen die niet verbeteren na start trombocytenaggregatieremmer
Beleid indien geen bijkomende anemie
- Hydroxycarbamide, startdosering 1 dd 500-1000 mg. Streef naar normalisatie van het trombocytenaantal. Dosering >1500 mg/dag zonder bereiken therapeutisch doel kan als falen beschouwd worden
- Busulfan: overwegen indien refractair voor dan wel onacceptabele bijwerkingen van andere cytoreductieve behandelingen én behandelindicatie én beperkte levensverwachting (cave leukemogeniciteit). Startdosering: 2 mg per dag (cave langdurige cytopenie)
Beleid indien wel bijkomende anemie
- Peginterferon α-2a (Pegasys®) 90 µg/week sc. Doseren op geleide van het trombocytenaantal. Interferon heeft de voorkeur bij jeukklachten (maximale dosis 135 µg/week)
- Anagrelide: tweede of verdere lijnsbehandeling of in combinatie met bovengenoemde cytoreductieve middelen. Indien alleen verlaging van het trombocytenaantal gewenst is. Startdosering: 2 dd 0,5 mg po, iedere week te verhogen met 0,5 mg/dag extra op geleide van het trombocytenaantal (maximaal 2 dd 5 mg)
Ga terug naar de overige MDS/MPN overlapsyndromen homepage of lees meer over:
- Inleiding
- Diagnostiek
- Classificatie
- Risicoclassificatie
- Behandeling
- Respons criteria
- Richtlijnen en literatuur
- Beheer en wijzigingenhistorie
Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.