Corticosteroïden
Corticosteroïden zijn van oudsher de standaard eerstelijnsbehandeling bij ITP. Er zijn verschillende vergelijkende studies gedaan naar het effect van hoge dosis prednisolon en dexamethason pulse therapie. Een initiële complete respons lijkt vaker en sneller bereikt te worden met dexamethason, echter is de ‘sustained’ respons na 6 maanden vergelijkbaar tussen beide middelen. Er is geen verschil in het aantal bloedingen. Bijwerkingen traden vaker op in patiënten die behandeld worden met prednisolon in vergelijking met dexamethason. Dit lijkt voornamelijk veroorzaakt door de langere therapieduur bij prednison.
Samenvattend zijn zowel prednisolon als dexamethason te overwegen als eerstelijnsbehandeling van ITP. Afhankelijk van comorbiditeit en voorkeur van de patiënt kan hierin een keuze worden gemaakt.
Prednisolon
Meestal wordt gestart met 1 mg/kg/dag gedurende maximaal 3 weken. Slechts een klein aantal bereikt een CR tussen 3 en 6 weken. Daarna de dosering langzaam verminderen met 10 mg/week tot 30 mg/dag, daarna met 5 mg/week tot 15 mg/dag en vervolgens met 2,5 mg/week. Uiteindelijk bereikt slechts <30% een persisterende CR met corticosteroïden.
Dexamethason
Dosering: 40 mg gedurende 4 dagen elke 10-14 dagen. Maximaal 3 cycli. Slechts een klein deel van de patiënten respondeert alsnog na het derde blokje.
Met name indien een snelle trombocyten respons wenselijk is, heeft dexamethason (maximaal 3 blokjes à 10-14 dagen) de voorkeur boven prednisolon.
Bijzondere situaties
Indien patiënt zich presenteert met een acute ITP bij een recente of actieve EBV, CMV, rubella, varicella of HIV, dient IVIG 1 gram/kg/dag gedurende 2 dagen (1 gram/kg per dag) als eerste lijn gegeven te worden, hierna kan een CR optreden.
Rescue therapie
Indien patiënt ernstige bloedingen heeft (graad III/IV; meestal bij presentatie met diepe trombocytopenie): 40 mg dexamethason gedurende 4 dagen of 1000 mg methylprednisolon i.v., dag 1-3 en IVIG (1 gram/kg/dag gedurende 2 dagen). Bij vitale bloeding (graad IV; cerebrale- of fundusbloeding) tevens trombocytentransfusies geven, bij voorkeur nadat de IVIG is gegeven of desnoods tegelijkertijd met de toediening van IVIG. Ook tranexaminezuur (3 dd 1000 mg i.v.) kan overwogen worden. In noodgevallen kan novoseven overwogen worden (graad IV bloeding niet reagerend op tranexaminezuur, IVIG en trombocytentransfusie).
IVIG is geen optie voor curatie of chronische behandeling. Het effect duurt 2-4 weken. IVIG is geïndiceerd als acute interventie bij ernstige bloedingen, voor ingrepen en eventueel in de zwangerschap. Indien na 2-3 weken prednison bij acute ITP geen respons wordt bereikt (NR) dan is IVIG een optie teneinde een adequaat aantal bloedplaatjes te genereren voor de splenectomie en moet splenectomie worden overwogen (zie ook Behandeling chronische ITP). Een splenectomie dient, afgezien van deze acute situaties, echter nooit eerder dan 6 maanden na diagnose overwogen te worden.
Ga terug naar de ITP homepage of lees meer over ITP:
- Inleiding
- Diagnostiek
- Differentiaal diagnose
- Behandeling
- Respons criteria
- Richtlijnen en literatuur
- Beheer en wijzigingenhistorie
Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.