Informatie voor zorgverleners
Behandelprotocollen
Infectieprotocol
Toxoplasma gondii bij SCT patiënten
Besmetting
- Kattenpoep in de omgeving. Vervolgens besmetting via:
- voeding (bijvoorbeeld sla uit de moestuin)
- werken in de tuin waarbij de eitjes op de handen blijven zitten
- waterreservoir waaruit geput wordt om voeding te wassen
- Eten van vlees van geïnfecteerde dieren
Seroprevalentie
- Seroprevalentie wisselt wereldwijd, bijvoorbeeld hoog in Frankrijk en laag in Japan
- Antistoffen zijn aanwezig bij 40% van de Nederlanders; teken van doorgemaakte infectie. Bij ouderen >60 jaar is de seroprevalentie 60%
Reactivatie en ziekte na SCT
- Incidentie laag na autologe SCT (0-0,5%); met name case reports
- Incidentie infecties post allogene SCT: 0,4-3%
- Timing van reactivatie/infectie post SCT:
- Mediaan dag +50-70 post SCT; maar kan al zo vroeg als dag +7
- Uitingen van infectie:
- Centraal zenuw stelsel (encefalitis met haarden intracerebraal): meest voorkomende uiting bij reactivatie
- Pneumonie
- Myocarditis (zeldzaam)
Diagnostiek
Laboratoriumonderzoek
- Serolologie: IgG en IgM toxoplasma (bij negatieve uitslag tweede meting nodig)
- PCR toxoplasma op bloed, liquor of in BAL vloeistof
Beeldvorming
- MRI (of CT) scan cerebrum
- CT scan thorax (aspecifieke afwijkingen; o.a. bilaterale diffuse pneumonie, (kleine) noduli, interstitiële en lobaire infiltraten)
Preventie en behandeling
Preventie
Antimicrobiële profylaxe:
- Cotrimoxazol 1 dd 480 mg (meest effectief)
- Dapson 1 dd 100 mg
- Atovaquone 1 dd 1500 mg (hierbij worden echter regelmatig doorbraak infecties gezien)
Behandeling
Combinatie behandeling:
- Pyrimethamine (oplaaddosis 100 mg, waarna 1 dd 50 mg 4-6 weken) in combinatie met sulfadiazine 4 dd 1000 mg 4-6 weken; in combinatie met folinezuur 15 mg 2 keer per week
- Pyrimethamine (oplaaddosis 100 mg, waarna 1 dd 50 mg 4-6 weken) in combinatie met clindamycine 4 dd 600 mg 4-6 weken; in combinatie met folinezuur 15 mg 2 keer per week
Meestal is er sprake van klinische verbetering na 1-2 weken.
Beleid ten aanzien van timing profylaxe bij uitblijvende repopulatie (SCT setting)
- Start profylaxe dag +14. Voorkeur cotrimoxazol boven atovaquone
- Indien start profylaxe wordt uitgesteld (beoogde start na dag +14): wekelijks monitoren met PCR toxoplasma en als positief pre-emptieve therapie
- In patiënten met vertraagde start of onderbreking van cotrimoxazol profylaxe met onbegrepen koorts, neurologische verschijnselen, of pneumonie: alertheid en overwegen diagnostiek middels beeldvorming en PCR toxoplasma
Ga terug naar de Infectieprotocol homepage of lees meer over het infectieprotocol:
- Inleiding
- Screening, monitoring en diagnostiek
- Antimicrobiële profylaxe per behandeling
- Bacteriën, gisten, parasieten, schimmels, virussen
- Richtlijnen en literatuur
- Beheer en wijzigingenhistorie
Ga terug naar de homepage Behandelprotocollen.