Informatie voor zorgverleners Behandelprotocollen Infectieprotocol Behandeling microbieel gedefinieerde infectie

Bacteriëmie met coagulase negatieve stafylokokken

Interventie

Indien er sprake is van persisterende bacteriëmie met coagulase-negatieve stafylokokken bij een intravasculaire catheter (≥2 opeenvolgende positieve bloedkweken met dezelfde species van de stafylokokken): CVC verwijderen. 

Diagnostiek

Bij persisterend positieve bloedkweken na verwijderen CVC: aanwezigheid trombus uitsluiten. Zie ook onderdeel 'Geinfecteerde trombus' hieronder.

Medicatie

Bij persisterend positieve bloedkweken na verwijderen CVC: teicoplanine 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.

Bacteriëmie met gram positieve kokken

Interventie

CVC verwijderen.

Medicatie

Verwekker Medicatie
Rothia mucilaginosa Teicoplanin, 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.
Corynebacterium jeikeium Teicoplanin, 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.
Bacillus cereus
  • Bij verdenking en nog een differentiaal diagnose: teicoplanin, 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.
  • Indien aangetoond: meropenem 3 dd 1 g i.v.
Kytococcus species (moeilijk te behandelen)
  • Eerste keus: meropenem 3 dd 1 g i.v. 
  • Tweede keus: amikacin 1 dd 20 mg/kg (overleg met apotheker en microbioloog over vervolgdoseringen) 

Enterococcen bacteriëmie

Medicatie

Amoxicilline 2 g 6 dd i.v.

Alternatief: teicoplanine 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.

Exit site of tunnelinfectie van een CVC

Interventie

CVC verwijderen.

Medicatie

Teicoplanine 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.

Alleen als resistentie is aangetoond tegen teicoplanine bij coagulase-negatieve stafylokokken, ongeacht de soort, therapie veranderen naar vancomycine 15 mg/kg 2 dd i.v. (afronden op ‘250 mg’). Toelichting:

  • Er is geen plaats voor routinematig bepalen van vancomycine spiegels gezien streefspiegels bij hematologische patiënten gepaard gaan met verhoogd risico op nefrotoxiciteit
  • Dosisaanpassing van vancomycine moet overwogen worden bij klinisch falen van de behandeling.
  • Bij klinisch falen kan bepalen van een dalspiegel overwogen worden. In die gevallen geldt dat een streefwaarde van 10-12  µg/ml optimaal is bij coagulase negatieve stafylokokken

Geïnfecteerde trombus

Diagnostiek

Verricht echografie bij hoge verdenking CVC-gerelateerde trombose (klinische tekenen trombose en/of persisterende bacteriemie na verwijderen CVC):

  • Indien positief: trombose bevestigd
  • Indien negatief: verricht flebografie (i.v.m. hoog risico op vals-negatieve uitslag van echografie)

Medicatie

Teicoplanine 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.

Alleen als resistentie is aangetoond tegen teicoplanine bij coagulase-negatieve stafylokokken, ongeacht de soort, therapie veranderen naar vancomycine 15 mg/kg 2 dd i.v. (afronden op ‘250 mg’). Toelichting:

  • Er is geen plaats voor routinematig bepalen van vancomycine spiegels gezien streefspiegels bij hematologische patiënten gepaard gaan met verhoogd risico op nefrotoxiciteit
  • Dosisaanpassing van vancomycine moet overwogen worden bij klinisch falen van de behandeling.
  • Bij klinisch falen kan bepalen van een dalspiegel overwogen worden. In die gevallen geldt dat een streefwaarde van 10-12  µg/ml optimaal is bij coagulase negatieve stafylokokken

Duur:

  • Resolutie klinische symptomen
  • Minimaal tot 2 weken na herstel neutropenie

Nota bene: in combinatie met 3 maanden anticoagulantia.

Focus huid/weke delen (cellulitis, abcessen)

Medicatie (toe te voegen aan ceftazidime)

Teicoplanine 3 giften 400 mg i.v. à 12 uur, vervolgens 1 dd 400 mg i.v.

Alternatief: clindamycine 600 mg 3 dd p.o. of i.v.

Focus kleine bekken (perianale laesies, cellulitis)

Medicatie (toe te voegen aan ceftazidime)

Metronidazol 500 mg 3 dd i.v.

Alternatief: clindamycine 600 mg 3 dd i.v.

Neutropene enterocolitis (typhlitis)

Medicatie (toe te voegen aan ceftazidime)

Metronidazol 500 mg 3 dd i.v. én:

  • Indien gekoloniseerd met fluconazol gevoelige Candida soorten: fluconazol 1 dd 400 mg i.v.
  • Indien gekoloniseerd met fluconazol ongevoelige Candida soorten: micafungine 1 dd 100 mg i.v.

Alternatief voor ceftazidime én metronidazol: meropenem 1 g 3 dd i.v.

 

Ga terug naar de Infectieprotocol homepage of lees meer over het infectieprotocol:

Ga terug naar de homepage Behandelprotocollen.