Algemeen

Het is van groot belang een refractair of recidief HL histologisch te bevestigen.

Behandeling van patiënten met een recidief of refractair HL dient plaats te vinden in een centrum met expertise op gebied van recidief HL inclusief immunotherapie.

Behandeling in studieverband
 

Eerste recidief of primair refractair op eerstelijns chemotherapie, WHO/ECOG performance status ≤1 HOVON 164 HL
Meer informatie

Behandeling buiten studieverband indien fit en kandidaat autologe SCT

Inductie

  • 2 kuren DHAP
  • Responsbepaling middels FDG-PET-CT scan
  • Indien CR of PR:
    • 1 kuur DHAP waaruit stamcelaferese
    • Hoge dosis chemotherapie en autologe SCT
  • Indien geen PR bereikt op 2 kuren DHAP:
    • Brentuximab-vedotin, evaluatie middels FDG-PET-CT scan per 3 kuren
    • Indien CR of PR:
      • Hoge dosis chemotherapie en autologe SCT
    • Indien geen PR bereikt op brentuximab-vedotin:
      • Pembrolizumab, evaluatie middels FDG-PET-CT scan per 3 kuren
      • Klik HIER voor 'Protocol behandeling toxiciteit immuuntherapie' van afdeling Medische oncologie (afgeschermd, alleen toegankelijk via netwerk Radboudumc)
      • Bij bereiken CR of PR: hoge dosis chemotherapie gevolgd door autologe SCT of allogene SCT

Nota bene: er is een kleine groep die eventueel alleen bestraling aangeboden kan worden.

Consolidatie na autologe SCT

Bij patiënten die vóór autologe SCT geen metabole CR hebben bereikt wordt na de autologe SCT radiotherapie geadviseerd op de FDG-PET positieve laesies aanwezig voor de autologe SCT. De hoogte van de bestralingsdosis is afhankelijk van de FDG-PET scan post autologe SCT. 

Onderhoudsbehandeling met brentuximab kan overwogen worden bij patiënten die voor SCT geen complete metabole remissie hebben bereikt.

Recidief na autologe SCT

Bij een recidief na autologe SCT is brentuximab-vedotin de eerste keuze bij brentuxi­mab-vedotin naïeve patiënten of patiënten die eerder responsief zijn geweest op een brentuximab-vedotin bevattend regime. Evalueer per 3 kuren. Indien CR bereikt is, dan zijn er 2 opties. De ene optie is nog 3 kuren ter consolidatie,  vervolgen en herbehan­de­len bij progressie. De andere optie is doorbehandelen met een maximum van 16 kuren.

Nivolumab en pembrolizumab zijn geregistreerd voor behandeling van niet responsieve ziekte of progressie na brentuximab-vedotin. Het zijn gelijkwaardige behandelopties. De keuze per patiënt is afhankeijk van het de toxiciteitsprofielen. 

Klik HIER voor 'Protocol behandeling toxiciteit immuuntherapie' van afdeling Medische oncologie (afgeschermd, alleen toegankelijk via netwerk Radboudumc).

Bij uitgebreid voorbehandelde patienten is 'single agent' chemotherapie ook een optie waarbij bendamustine, vinorelbine, gemcitabine en everolimus de meest effectieve opties lijken. Deze kunnen zowel ter palliatie als “bridge to (allo) transplant” gegeven worden. Een alternatieve palliatieve optie is radiotherapie. 

Allogene SCT

Afhankelijk van leeftijd, co-morbiditeit en beschikbaarheid van een donor dient bij patiënten met een recidief na autologe SCT en een responsieve ziekte (op brentuximab of op PD1-remmer) een allogene SCT overwogen te worden.

Recidief na allogene SCT

Alle eerder genoemde behandelingen kunnen worden toegepast, waarbij aangetekend dient te worden dat het toepassen van PD1 remmers na allogene SCT effectief is, maar wel gepaard gaat met een sterk verhoogd risico op ernstige therapieresistente GVHD.

Behandeling buiten studieverband indien niet fit of geen kandidaat autologe SCT

Eerste recidief

Opties:

  • 6 kuren McElwain
  • GDP kuren (bij beperkte ziekte)
  • Lokale radiotherapie

Tweede of volgende recidief

  • Brentuximab-vedotin monotherapie (geregistreerd voor niet fitte patiënten na 2 eerdere lijnen van behandeling)
  • Indien recidief na of refratair op brentuximab-vedotin: pembrolizumab (tot progressie of toxiciteit)

 

Ga terug naar de HL homepage of lees meer over HL:

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen