Screening

Screening op chronische GvHD vindt plaats tijdens het reguliere polikliniek bezoek. Ten einde vroegtijdig pulmonale chronische GvHD te onderkennen wordt in het eerste jaar post-SCT iedere 3 maanden longfunctie onderzoek verricht, aangezien pulmonale chronische GvHD vaak pas in een gevorderd stadium klachten geeft. Daarna wordt jaarlijks longfunctie onderzoek uitgevoerd tot 5 jaar na SCT.

Daarnaast wordt longfunctie onderzoek verricht zodra er een andere vorm van GvHD (acuut of chronisch) wordt vastgesteld, op indicatie kan dit frequenter dan eens per 3 maanden herhaald worden.

Diagnostiek

De diagnose chronische GvHD wordt gesteld op basis van de kliniek. De klinische verschijnselen zijn divers en afhankelijk van het betrokken orgaan. Zie StadiĆ«ring en gradering chronische GvHD voor verdere specificaties. 

Laboratoriumafwijkingen zijn doorgaans aspecifiek, behalve afwijkende lever­functie­parameters. 

Het heeft de voorkeur om zo mogelijk biopten te nemen van het betrokken orgaan, zo nodig met behulp van endoscopie. Daarnaast is longfunctie onderzoek noodzakelijk (zie hierboven).

 

Ga terug naar de homepage Graft versus host disease.

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen