Risicoclassificatie volgens ELN 2022 - Context intensieve chemotherapie
Deze risicoclassificatie is van toepassing in de context van intensieve chemotherapie (anthracycline- en cytarabine-gebaseerd), voornamelijk bij patiënten <60 jaar.
Risicogroep | Genetische afwijking |
---|---|
Gunstig |
|
Intermediair |
|
Ongunstig |
|
* Aanwezigheid van cKIT mutatie bij CBF-AML vervalt als ongunstige marker.
** Aanwezigheid van ≥3 trisomieën behoort niet meer tot de definitie complex karyotype.
# Uitzondering: KMT2A partiële tandem duplicatie (PTD).
## Deze mutaties worden als ongunstig risico mutaties geduid, tenzij er tegelijkertijd gunstig risico kenmerken aanwezig zijn.
$ TP53 mutaties VAF ≥10%.
Aanvullingen voor definitieve risicoclassificatie
Aanvullingen die niet benoemd zijn in de ELN 2022 risicoclassificatie maar wel meegenomen dienen te worden bij de definitieve risicoclassificatie:
- Bij een intermediair risico AML waarbij geen CR bereikt wordt na de eerste remissie inductiekuur wordt het risicoprofiel per definitie ongunstig
- Bij een intermediair risico AML met aanwezigheid van hyperleukocytose met leukocyen ≥50*109/l wordt het risicoprofiel per definitie ongunstig. Een gunstig risicoprofiel blijft evenwel ongewijzigd
- Patiënten met een leeftijd ≥60 jaar behoren qua risico op recidief AML per definitie tot de ongunstige risicogroep, enkele uitzonderingen zoals CBF-AML daargelaten. Zij dienen bij voorkeur geconsolideerd te worden met een allogene SCT. Dit moet worden afgewogen tegen de TRM. Nota bene bij een gunstig risico AML of intermediair risico AML die MRD-negatief is kan tot 65 jaar een autologe SCT worden overwogen
- In de ELN2022 risicoclassificatie hoort de FLT3 gemuteerde AML tot de intermediaire risicogroep ongeacht de allelische ratio of NPM1 co-mutatie status. Echter deze groep is heterogeen en beleidsbesluiten ten aanzien van de consolidatiebehandeling kunnen verschillen. Lokaal beleid bij een hoge FLT3-ITD ratio (≥0,5) blijft dat er een voorkeur is voor een allogene SCT. Discussie bestaat over de combinatie NPM1-mutatie en hoge FLT3-ITD ratio (≥0,5) omdat onzeker is of deze groep bij MRD-negativiteit een gunstige prognose kent en of allogene SCT achterwege kan blijven
Risicoclassificatie volgens ELN 2024 - Context laag-intensieve therapie
Deze risicoclassificatie is van toepassing in de context bij laag-intensieve therapie, in het bijzonder venetoclax-gebaseerde therapie.
Risicogroep | Genetische afwijking |
---|---|
Gunstig |
|
Intermediair |
|
Ongunstig |
|
* Vooral in de context van behandeling met de combinatie azacitidine - ivosidenib.
Nota bene: Lachowiez et al. (Blood 2024) classificeren PTPN11 en KRAS mutaties in de ongunstige risicogroep en 'andere cytogenetische of moleculaire afwijkingen in afwezigheid van mutaties in FLT3-ITD, NRAS, KRAS of TP53' in de intermediaire risicogroep.
Risicoclassificatie AML60+
Deze risicoclassificatie is van toepassing in de context van intensieve chemotherapie bij patiënten ≥60 jaar. Parameters:
- TP53 mutatie (3 punten)
- Monosomaal karyotype (3 punten)
- Leeftijd >65 jaar (2 punten)
- RUNX1 mutatie (1 punt)
- FLT3-ITD mutatie (1 punt)
- ASXL1 mutatie (1 punt)
- DNMT3A mutatie (1 punt)
- Leukocyten >20*109/l (1 punt)
- Mannelijk geslacht (1 punt)
Risico | Score | OS 4 jaar |
---|---|---|
Gunstig | 0-1 | Zonder SCT: 53% Met SCT: 62% |
Intermediair | 2-3 | Zonder SCT: 39% Met SCT: 51% |
Ongunstig | 4-5 | Zonder SCT: 22% Met SCT: 35% |
Zeer ongunstig | 6-10 | Zonder SCT: 2% Met SCT: 12% |
Ga terug naar de AML homepage of lees meer over AML:
- Diagnostiek
- Classificatie
- Behandeling
- Respons criteria
- MRD
- Richtlijnen en literatuur
- Beheer en wijzigingenhistorie
Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.